Wie is Georgia Marie?

Op 29 april 1985 werd Kessel-Lo (Leuven) opgeschrikt door hun nieuwste bewoner. Ik kwam als kleine zus van... terecht in een gezin van vier: mama, papa, zus en ik. Een maand na mijn geboorte vroeg mijn zus aan mama of de baby nog lang ging blijven. Intussen is ze aan het idee van mij erbij gewend.
Niet alleen werd ik dochter van... en zus van... , ik werd ook kleindochter van Georgette (mijn Meetse) en Marie-Josée (mijn Bomma). Elk op hun manier zijn ze steevast straffe madammen geweest. Hun geschiedenis vertelt over grootse overwinningen en hartbrekende tragedies. Zoals het in elk leven gaat.
Georgette & Georges
Georgette is de mama van mijn mama. Er wordt gezegd dat ik op haar lijk. Ze is de jongste van drie. Eigenlijk van vier. Zij kwam er, omdat het zusje in het gezin stierf. Haar vader overleed toen zij zeven was. Mijn overgrootmoeder bleek dus ook een straffe madam te zijn, want zij loodsde haar twee zonen en haar dochter in haar eentje door WO II en leerde hen om altijd weer recht te staan.
Mijn Meetse leerde mijn opa kennen toen ze zeventien was. Ze trouwden een aantal jaren later en verhuisden van West-Vlaanderen naar Brussel, de grote stad vol beloftes en mogelijkheden. Ze werd mama van mijn mama.
Georgette werd ook te jong weduwe. Ik heb mijn opa vier jaar gekend. Die blauwe ogen, die heb ik van hem. Mijn koppigheid vast ook. Mijn Meetse verhuisde opnieuw naar West-Vlaanderen en ging samenwonen met haar oudste broer. Ze houdt niet vast aan bakstenen, zegt ze altijd. Een huis is maar een huis. Je kan je overal thuis voelen.
Onder dat motto woont ze nu in Henegouwen. Still going strong. 89 is ze intussen en op vlak van gezondheid heeft ze ons al een aantal keer doen schrikken. Maar op het einde haalt ze altijd - quasi verontschuldigend - haar schouders weer op en vergelijkt ze zichzelf met onkruid. Ik heb onkruid nog nooit zo graag gezien als nu.

Marie-Josée is de mama van mijn papa. Zij kreeg vier kinderen: drie zonen en een dochter, met mijn papa als tweede in de rij. Zij brachten hun gezin groot in Kessel-Lo, met mijn opa als rasechte én trotse Leuvenaar.
Ze was nog maar 53 toen ze een hersenbloeding kreeg. Ooit vertelde ze me, heel kort, dat ze zich plots niet goed had gevoeld, op de trap had gezeten en niets meer kon zeggen. In haar hoofd buitelden alle woorden nog over elkaar, maar haar mond werkte niet meer mee.
Ik heb mijn bomma nooit anders gekend dan de felle furie die naar woorden zocht, zich frustreerde als ze ze niet vond en met haar been sleepte door de blijvende verlamming. Maar toch speelde ze, zo goed en zo kwaad als ze kon, mee met mijn zus en mij wanneer we bij hen op bezoek waren. En dat was vaak, want onze bomma en bompa vingen ons elke dag na school een paar uurtjes op. Op zondag gingen we dan met mama en papa op bezoek. 6 dagen op 7. En dan word je groot en valt dat weg, zonder dat je beseft wat een mooie tijd het eigenlijk was.
Mijn bomma overleed toen ik 19 was. Zij vond dat goed, ze had alles gedaan wat ze wilde. Haar oneliners leven nog elke dag voort in onze familie. Ze had er veel. We gooien ze nog vaak in onze gesprekken, heel terloops. Vooral wanneer ik in pieker-modus ga, haal ik me haar woorden voor de geest: 't Is geen avance, menneke. Piekeren lost niks op. En dan slaap ik weer beter.

Marie-Josée & Guillaume
14 februari 2019 was de dag waarop mijn leven even op pauze werd gezet. Ik werd onderuitgehaald door een burn-out en werd niet veel later gedumpt. Ach, we waren nog maar een jaar samen. De liefde, daar lag ik al langer mee in de clinch. Ik stond altijd weer recht. Heel snel, nog voor ik in mijn val de grond had geraakt. Ik ben oké!, riep ik dan zo luid als ik maar kon. Maar deze keer kreeg ik de duidelijke boodschap: En nu ga jij luisteren naar je lijf, de dingen anders aanpakken en vooruitgaan in het leven. Maar dan moet je eerst een aantal maanden slapen, huilen en afzien.
Het was de start van een hobbelig parcours. Van vinden en heruitvinden. Van huilen en nog meer huilen. Van niet meer kunnen en opnieuw willen. Van slapen, eindeloos slapen. Van therapie en witte wijntjes met vrienden. Van medicatie opbouwen en weer afbouwen. Van keuzes maken; soms met een beetje pipi in de broek.
Het was al jaren een droom om te schrijven. Maar in al die tijd hield ik mijn schrijfsels voor me. Onafgewerkte verhalen, gedichten, dagboeken... Ik heb het allemaal. Maar in volle burn-out besliste ik om eindelijk te doen wat ik wilde doen. Ik startte mijn blog met mijn verhaal over mijn eigen burn-out en ik werd copywriter. Zomaar, omdat dat kan. Ik had niemand nodig die me zei wat ik wel en niet kon. Ik zou het voortaan zelf bepalen.
Door er alleen maar van te dromen, kom je geen stap verder. Je moet soms ook gewoon dóen. En weet je wat? Ik heb er nog geen seconde spijt van gehad. En als jij je soms afvraagt of je ergens voor moet gaan, of je dat wel zal kunnen, of je hiervan wel mag dromen... dat is dit het teken waarop je zit te wachten.


Schrijven doe ik onder het pseudoniem Georgia Marie, afgeleid van mijn twee grootmoeders. Zij waren de rokken waar ik me achter verstopte, telkens wanneer ik een nieuwe sprong in het diepe waagde. Hun namen herinneren mij eraan dat je ervoor moet gaan. Beetje nadenken - je hoeft nu ook niet té impulsief te worden in het leven! - en dan kiezen voor datgene wat jou gelukkig maakt. In mijn geval is dat schrijven. En ik heb op dat vlak nog een aantal dromen in de schuif liggen.
Working on it!
Veel liefs,
Georgia Marie